Eeklo, wielerkampioenenstad

Wie als stad kan bogen op twaalf wereldtitels en onder zijn inwoners toppers als Erik en Roger De Vlaeminck, Romain De Loof, Noël Foré en Albert Ramon telde, mag zonder blikken of blozen stellen dat zij één van de belangrijkste wieleroorden van Vlaanderen is. Voeg daar nog de talloze wielerorganisaties aan toe en je kan met recht de vraag stellen wie eigenlijk beter scoorde.

De lange wielergeschiedenis van Eeklo begint al in 1892 wanneer met de ‘Velo-Club’ de eerste wielerclub in onze stad wordt gesticht. Deze club lijkt veeleer op een wielertoeristenclub avant la lettre, maar organiseert een jaartje later toch al de eerste echte wielerwedstrijd in Eeklo. Meteen de start van een lange reeks wedstrijden die tot op vandaag nog steeds een vervolg krijgt met het jaarlijkse Jaarmarktcriterium van Wielerclub Sportvrienden. Een tiental jaren later stellen de eerste Eeklose wielercracks Vincent Reychler en August Dierickx hun supporters voor de verscheurende keuze welk supporterspetje zij zullen opzetten. Die twee protagonisten zijn de voorlopers van onze latere internationale toppers.

Dat de wielersport in Eeklo vanaf eind negentiende eeuw tot vandaag dé volkssport bij uitstek is heeft ontegensprekelijk veel te maken met die imposante lijst wielerkampioenen die Eeklo in die lange periode heeft voortgebracht. Door hen laat die wielergeschiedenis van onze stad zich lezen als een roman. Nu eens euforisch, met de drie wereldtitels van Romain De Loof, de twee van Roger De Vlaeminck en de zeven van Erik De Vlaeminck, dan weer verrassend met de kronkels in de carrière van Noël Foré. Het is echter niet allemaal rozengeur en maneschijn: het tragische ongeval van Albert Ramon in eigen Eeklo of het plotse overlijden van Geert De Vlaeminck zijn daarvan treffende voorbeelden.

Dé boegbeelden van ons rijke wielerimperium zijn de gebroeders De Vlaeminck. Waar Erik alom bekend staat als dé grootste veldrijder uit de geschiedenis, is Roger na de ongenaakbare Eddy Merckx de grootste klassiekerkoning aller tijden. Weliswaar in balans met Rik Van Looy, maar de titel ‘Monsieur Paris-Roubaix’ komt niemand anders toe.

Nu is het vooral uitkijken naar de jeugd om die rijke wielertraditie verder te zetten. Ieder jaar krijgen die jongeren in het Jaarmarktcriterium of tijdens de prachtige veldrit op de heuvels van het Sportpark de kans om te tonen dat ook zij uit het goede hout zijn gesneden. Daar liggen de kiemen voor een grootste carrière zoals hun illustere voorgangers hen hebben voorgedaan. Wij rekenen op hen om de volgende hoofdstukken in het boek ‘Eeklo wielerstad’ met gouden letters in te vullen.